Caroline van der Plas: Broddelwerk als politiek stijlmiddel
Caroline van der Plas: Broddelwerk als politiek stijlmiddel

Randy Snoyl
Oprichter | columnist
Caroline van der Plas heeft weer een vijand gevonden: de Raad van State. Een “D66-bolwerk”, zo oreerde ze. Een stelling die je met droge ogen alleen kunt poneren als je óf niet weet dat er slechts twee D66’ers in de Raad zitten, óf als je het gewoon niet uitmaakt zolang de slogan lekker bekt. Feiten zijn voor de bühne immers maar hinderlijk.
De boodschapper als doelwit
Het pijnlijke is dat Van der Plas de Raad van State juist verwijt dat die het kabinet steeds op de vingers tikt. Maar wat zegt dat werkelijk? Dat de Raad van State partijdig is, of dat dit kabinet vooral broddelwerk inlevert? Het antwoord ligt voor de hand: als je wetten keer op keer negatief beoordeeld worden, ligt het waarschijnlijk niet aan de beoordelaar, maar aan de kwaliteit van je werk.
Maar populisme gedijt niet bij zelfkritiek. Het gedijt bij de eeuwige reflex: “Als het advies ons niet bevalt, ligt dat aan de adviseur.”
Depolitiseren door te politiseren
En dan haar “oplossing”: de Raad van State depolitiseren door de leden voortaan door de Tweede Kamer te laten benoemen. Het is een idee zo absurd dat je je afvraagt of het satire is. Hoe depolitiseer je een instituut door het letterlijk in handen te geven van politici? Het is alsof je zegt: “We willen de brandveiligheid verbeteren, laten we de pyromanen het toezicht laten doen.”
Het is een denkwijze die de kern van populisme verraadt: alles moet platgeslagen worden tot een politiek spelletje. Onafhankelijkheid? Onaangename kritiek? Weg ermee.
Het populistische refrein
Van der Plas volgt hiermee een bekend patroon. Eerst roep je dat een instituut niet te vertrouwen is (“D66-bolwerk”). Vervolgens zaai je twijfel aan de legitimiteit (“waar halen ze het recht vandaan om ons te bekritiseren?”). En ten slotte stel je een “oplossing” voor die in feite de macht verder naar jezelf toetrekt. Het refrein is overal hetzelfde: de instituties zijn fout, alleen wij spreken namens het volk.
Het echte broddelwerk
En zo komt de ironie bovendrijven. De Raad van State waarschuwt voor broddelwerk. Caroline van der Plas gebruikt die kritiek vervolgens als bewijs dat de Raad zelf niet deugt. Daarmee bewijst ze vooral dat ze het woord “broddelwerk” tot politieke stijlfiguur verheven heeft. Want er is weinig zo armoedig als kritiek op onafhankelijke instituties reduceren tot partijpolitiek.
Wie de Raad van State aanvalt omdat die zijn werk doet, toont niet de moed om macht ter discussie te stellen, maar de angst om eigen middelmatigheid onder ogen te zien.