Wachtgeld: vloek of zegen?
Wachtgeld: vloek of zegen?

Matthias Kuiterman
Oprichter | columnist
Tijdens de afgelopen Algemene Politieke Beschouwingen gingen Geert Wilders (PVV) en Caroline van der Plas (BBB) in debat met Jesse Klaver (GL-PvdA) over het feit dat zijn lijsttrekker Frans Timmermans campagne voert terwijl hij wachtgeld ontvangt. Later bleek dat BBB-kandidaat Mona Keijzer, voormalig staatssecretaris, ook wachtgeld ontvangt. Maar wat is wachtgeld precies en wat zijn de voor- en nadelen?
Wat ging eraan vooraf?
Eerst de feiten die aan de Politieke Beschouwingen voorafgingen. Frans Timmermans, voorheen Eurocommissaris, trad af omdat hij werd gekozen als lijsttrekker van GroenLinks-PvdA. Bepaalde politici ontvangen nadat zij (al of niet gedwongen) aftreden een uitkering: het zogeheten wachtgeld. Mona Keijzer was van 2017 tot en met 2021 staatssecretaris van Economische Zaken. Zij werd door het kabinet ontslagen omdat zij destijds kritiek had op het coronabeleid van het kabinet. Wilders en Van der Plas hadden kritiek op Timmermans omdat hij vrijwillig terugtrad als Eurocommissaris, en met wachtgeld als salaris campagne gaat voeren.
Wachtgeld en WW-uitkering
Wanneer je in Nederland je baan verliest krijg je over het algemeen een uitkering via de Werkloosheidswet (WW). De eerste twee maanden na je ontslag krijg je 75% van je laatstverdiende loon. Na deze twee maanden krijg je maximaal twee jaar 70% van je laatstverdiende loon als uitkering. Op deze manier heb je de kans om een nieuwe baan te vinden. Wanneer je zelf ontslag neemt of op staande voet wordt ontslagen heb je geen recht op een WW-uitkering.
De WW-uitkering geldt niet voor politici. Voor bijvoorbeeld Kamerleden, ministers, staatssecretarissen, burgemeesters en wethouders geldt de Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers, een wet die in 1969 is ingevoerd. Deze wet regelt het pensioen van politici, maar ook hun werkloosheidsuitkering. Die werkloosheidsuitkering voor politici wordt in de volksmond wachtgeld genoemd.
Wanneer een politicus de politiek verlaat ontvangt hij dus wachtgeld. Op veel vlakken lijkt deze regeling op de WW-uitkering. Een ex-politicus ontvangt minimaal twee jaar en maximaal drie jaar en twee maanden wachtgeld. Dit is iets langer dan de WW-uitkering.
Er is wel een voorwaarde aan verbonden: een politicus moet minimaal drie maanden in functie zijn geweest. Deze regel is ingevoerd nadat staatssecretaris Bijlhout (LPF) begin deze eeuw al na een paar uur af moest treden. Zij had destijds volgens de toen geldende regels recht op 2,5 jaar wachtgeld. Dit werd door velen als onrechtvaardig beschouwd.
Andere voorwaarden en regelingen
Wat zijn de andere regels omtrent het wachtgeld? Een ex-politicus krijgt niet het volledige loon dat hij ontving toen hij nog zijn functie vervulde. Men krijgt in het eerste jaar 80% van het loon en vanaf het tweede jaar 70%. Als men een nieuwe baan vindt die minder verdient dan de politieke baan die men hiervoor had, dan wordt het loon via de wachtgeldregeling aangevuld tot die 80 of 70 procent. Een soortgelijke regeling is er echter ook voor de WW-uitkering. De gedachte hierachter is dat iemand een bepaalde manier van leven gewend is en de tijd moet krijgen om zich aan te passen aan een levensstijl met een lager inkomen. En net als bij de WW-uitkering is een ontvanger van wachtgeld verplicht om te solliciteren. Men moet kunnen laten zien dat hij zijn best doet om een nieuwe baan te vinden.
Waarom is er kritiek op het wachtgeld?
Veel mensen hebben kritiek op het feit dat politici wachtgeld ontvangen. De vraag die je zou kunnen stellen is waarom dat zo is. Zoals hierboven beschreven lijkt de wachtgeldregeling veel op een WW-uitkering. Echter verdienen politici zoals ministers en Kamerleden een veel hoger salaris dan andere mensen met een reguliere baan.
Een minister verdient in Nederland rond de € 186.000 per jaar. Voor Kamerleden is dit bedrag € 124.000. Een rekensom laat zien dat het wachtgeld daarmee neerkomt op ongeveer een ton per jaar wat men als uitkering ontvangt. Veel mensen vinden dit te hoog.
Het wachtgeld wordt ook aan politici uitgekeerd wanneer zij zelf opstappen. Dit is een groot verschil met een WW-uitkering. Een werknemer die zelf ontslag neemt, ontvangt geen WW-uitkering. Daarnaast krijgen sommige politici ook wachtgeld wanneer zij van functie veranderen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een minister Kamerlid wordt. Dit is volgens de regels die de wet stelt, maar veel mensen vinden het een vreemde regel.
Op basis van alle kritiek is de wachtgeldregeling in 2010 versoberd. Voor die tijd had men maximaal recht op zes jaar wachtgeld en was er geen sollicitatieplicht. En wanneer men nog minder dan 10 jaar had te gaan tot de pensioenleeftijd, dan kon je zelfs die hele periode tot de AOW-leeftijd wachtgeld ontvangen.
De keerzijde
Er is echter ook wat te zeggen voor de wachtgeldregeling. Actief worden als politicus is niet zonder risico. Men zegt een baan op voor een onzeker bestaan in de politiek. De huidige Tweede Kamer heeft bijvoorbeeld maar de helft van zijn termijn vol kunnen maken omdat het kabinet deze zomer is gevallen. Veel Kamerleden zullen waarschijnlijk na de verkiezingen niet meer terugkeren in de Tweede Kamer, terwijl zij erop rekenden dat zij pas in 2025 op zoek zouden moeten naar een nieuwe functie.
Verder moeten politici vrije keuzes kunnen maken zonder de angst te hebben dat zij hun baan kunnen verliezen en met niets achterblijven. Daarnaast zeggen experts dat wanneer een politicus voor de camera vertelt dat hij vrijwillig is afgetreden, dit niet altijd het geval hoeft te zijn. Achter de schermen kan er druk op iemand worden uitgevoerd om zijn ambt neer te leggen. Daarom krijgen politici ook wanneer zij zelf hun functie neerleggen wachtgeld.
Vloek of zegen?
Is wachtgeld nu een vloek of een zegen? Hierboven heb ik geprobeerd om uitvoerig de voor en tegens van deze regeling te beschrijven. Het is waar dat de wachtgeldregeling een aantal voordelen heeft ten opzichte van een WW-uitkering. Maar zoals gezegd is een politiek bestaan ook onzeker. Daarom is er ook wel iets voor deze regeling te zeggen. Er gaan wel stemmen op om de regeling verder te versoberen. Of dat ook gaat lukken, is aan een nieuwe Tweede Kamer. De vraag is of zij hierin mee zullen gaan, aangezien zij dan zullen moeten snijden in hun eigen voorzieningen.